NRC: "Schenkers hebben geen rechten": Renée interviewt verzamelaars van Indonesische weefsels

30/11/2017, Renée Steenbergen

"Weefsels zijn pure Magie".

Tevreden poseren zij voor de hoge vitrine waarin een reeks pronkstukken uit hun collectie hangt. Opgelucht ook, want het was een lange weg voordat hun 129 weefsels uit Zuidoost-Azié in het Rijksmuseum getoond konden worden. Het begon allemaal 35 jaar geleden met een expositie over ceremoniële weefsels uit Indonesië. ‘Wij waren al geïnteresseerd in textiel, maar op die expositie in museum Nusantara zagen we de enorme diversiteit aan Indonesische weefsels door het hele eilandenrijk heen,’ aldus Dees (arts, 1946). ‘Iedere cultuur heeft er zijn eigen techniek en stijl. Heel boeiend.’ Het gaat hier niet puur om kleding, maar om ceremoniële doeken die gebruikt worden bij rituelen rond geboorte, huwelijk en dood. ‘Aan deze bijzondere weefsels –soms wel zes meter lang- worden magische krachten toegeschreven, zij zouden onder meer bescherming bieden tegen ziekte,’ aldus Van der Star (IC-verpleegkundige, 1954). Deze doeken staan daarom in hun culturen van herkomst in hoog aanzien en worden als kostbaar bezit beschouwd. Tot in de twintigste eeuw fungeerden ze als ruilmiddel met een vergelijkbare waarde als goud en zilver.

Op veilingen en bij handelaren deden de verzamelaars hun eerste aankopen .‘Wij hadden het geluk dat we een paar keer een corpus doeken van heel hoge kwaliteit en perfecte conditie in één koop konden bemachtigen.’ Daarbij hielp dat zij in 1990 hun collectie lakwerk voor een goede prijs hadden verkocht en meer armslag kregen om de weefselverzameling uit te bouwen.

Met veel plezier memoreren zij episodes uit hun jacht op mooie stukken. Zo reisden ze regelmatig per trein naar Keulen, waar een Duitse operazanger vanuit zijn huis schitterende Indische weefsels verkocht.  Al verzamelend deden zij veel kennis op over de technieken van weven, met name de ingewikkelde ikat-methode die in Indonesië bijzonder ontwikkeld is: ‘Dat is het voordeel en het genoegen van objecten in eigen bezit hebben: je kunt ze aanraken en gedetailleerd bestuderen. Zo doe je snel en grondig materiaalkennis op.’

Hun belangstelling bracht Dees en Van der Star ook naar Zuidoost-Azië zelf. In Noord-Thailand ontmoetten zij een jonge handelaarster die hen grondig informeerde over weeftechnieken in Indochina. Zo konden zij een groep fraaie, monumentale stukken verwerven uit Laos, Cambodja en Thailand. Een ander cluster in hun collectie zijn pua, dekens met ingeweven krokodillen en mensfiguren gemaakt door de Iban, een volk uit Sarawak op Noord-Borneo. In de jaren negentig reisden zij er zes keer naartoe en maakten er avontuurlijke tochten door het oerwoud. ‘We zagen er tijdens ceremonies rijen prachtige pua’s hangen.’

De contrasten in hun collectie weerspiegelen de enorme rijkdom aan technieken in de Indonesische archipel. In de jaren tachtig sponnen vrouwen op het Indonesische eiland Lomblen nog handmatig garen met een simpele spintol. ‘Ongelooflijk hoe ze met bijna niks – een tolletje, een eenvoudig weefgetouwtje- zulke verfijnde weefsels kunnen maken. Uit niets zoiets maken- dat is pure magie.’  Naast zulke handgesponnen weefsels bevat hun collectie ook goudddraad-weefsels van Sumatra, voorbehouden aan lokale vorsten en aristocratie.

Na dertien jaar verzamelen en reizen sloten ze de weefselcollectie af. ‘De hele waaier aan stijlen, motieven en technieken uit het gebied is er globaal in vertegenwoordigd.’ Dees en Van der Star besloten de collectie te schenken aan Nusantara, het Delftse museum dat hun enthousiasme voor Indonesische weefsels had aangewakkerd. ‘De cirkel was rond. De directie was er heel blij mee, onze schenking was één van de grootste die het museum ooit had ontvangen.’

Maar nog geen veertien jaar later, in 2013, werd Nusantara gesloten door de gemeente Delft en viel de collectie uiteen. De schenkers vreesden dat hun verzameling opgesplitst en misschien zelfs geveild zou worden. Lange tijd kregen zij geen antwoord van Erfgoed Delft wat er met hun schenking ging gebeuren. ‘Dan merk je tot je verbazing dat je als schenker kennelijk geen rechten hebt en genegeerd kunt worden.’

Gelukkig zette de Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst zich in om de verzameling bijeen te houden. De VVAK is eigenaar van een internationaal hoog aangeschreven collectie Aziatische kunst die wordt beheerd door het Rijksmuseum en waarvan topstukken getoond worden in het Aziatisch Paviljoen van het Rijks. Een enorme vitrine daar is nu gewijd aan de verzameling Dees/Van der Star, die eerder al hun collectie Japanse kimono’s schonken aan het Rijks en er stukken lakwerk in bruikleen gaven. ‘Het zou mooi zijn als onze schenking het begin vormt van een nieuwe deelcollectie Aziatische weefsels, een tot nu toe onderbelichte kunstvorm in het museum,’ aldus de verzamelaars. ‘Indonesische weefsels verdienen het: ze zijn de mooiste ter wereld.’

 

Wat gebeurde er met de collectie van Museum Nusantara na de sluiting in 2013: 

Een overzicht van wat er met de collectie Indonesische kunst- en gebruiksvoorwerpen is gebeurd die in ruim 150 jaar werd verzameld, is er niet. Een deel van de collectie is ondergebracht bij het Nationaal Museum van Wereldculturen (hoeveel en welke stukken is niet bekend), bijna 1600 stukken zouden overgedragen worden aan het Nationaal Museum in Jakarta maar zijn nog steeds niet verscheept, voor het resterende deel konden Nederlandse musea via een database hun belangstelling kenbaar maken (toezijzingen zijn niet bekend gemaakt). Het restant zou geveild worden maar dat is afgelast; een Koreaans museum of instituut zou een deel daarvan willen hebben, maar hierover is evenmin ietsbekend.

 

 

Een keuze uit de Zuidoost-Aziatische weefsels van de VVAK is tot 20 maart te zien in het Aziatisch Paviljoen van het Rijksmuseum. Meer informatie via www.vvak.nl. Via deze site is ook het tijdschrift Aziatische Kunst te koop, met in het novembernummer een artikel van Jan Dees over de collectie weefsels.

Terug