NRC: Burgers zijn juist vrijgeviger geworden

23/05/2017, Renée Steenbergen

Het hoofdredactionele commentaar in de NRC van 11 mei  is somber over de vrijgevigheid in Nederland.  De krant stelt dat het met de ‘sociale betrokkenheid van de rijke families (nog) goed is gesteld’, maar gewone burgers  zouden ‘afhaken’ als donateurs.  NRC baseert zich voor deze krasse conclusie op kwantitatief onderzoek van de VU dat geefcijfers in kaart brengt,  gecombineerd met eigen onderzoek naar de dertig grootste familiestichtingen in ons land.  Beide onderzoeken zijn waardevol, maar vormen niet voldoende grond om deze conclusie te trekken.

 

Eerst de cijfers. Ja, twintig procent van de gevers fourneert tachtig procent van alle geefgeld- een verdeling die we overal ter wereld terugzien. Met dien verstande dat burgers uit alle inkomensgroepen samen een veelvoud opbrengen van die giften, namelijk publiek geld via belastingafdracht. Daarnaast geeft nog eens 83% van alle huishoudens wel eens aan een goed doel- een heel hoge score waarmee Nederland tot de meest vrijgevige landen ter wereld behoort.

Alle onderzoeken tonen bovendien aan, dat grootverdieners in relatief opzicht juist minder doneren dan lagere inkomens. Werknemers met een modaal tot twee maal modaal inkomen vormen de meest vrijgevige groep. Zij schenken zelfs méer weg dan ondernemers en erfgenamen, weten we uit onderzoek van private bankers [ABN Amro].

De dertig grootste familiefondsen waarover NRC op 5 mei publiceerde, zijn de uitzondering en vertekenen het beeld. Dat patroon zien we ook in landen als de VS en Duitsland: enkele tientallen zeer grote fondsen trekken de aandacht maar verhullen de relatieve zuinigheid van hun mede-rijken. Helaas laat ook NRC zich misleiden door deze vertekening.

Dan de bewering dat Nederlanders ‘minder pro sociaal’ zijn geworden. Die conclusie trekken VU-onderzoekers op basis van een enquete die een extern bureau uitvoerde. Motieven van (niet)gevers zijn niet de belangrijkste focus van dit onderzoek, maar er worden wel vèrstrekkende conclusies aan verbonden. Beter had men kunnen verwijzen naar een omvangrijke publicatie over de stand van de moraal van Nederlanders, die vorig jaar verscheen. Daarin tonen hoogleraar filosofie Gabriël van den Brink en Paul Dekker, hoofd onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau,  juist het tegendeel aan: sociale waarden als het helpen van anderen behoren nog steeds tot de belangrijkste normen die veel landgenoten koesteren. Eén van de opvallendste conclusies is hier, dat morele gevoelens niet zijn verdwenen, maar van aard zijn veranderd. Bijvoorbeeld de kleinschalige doe het zelf-initiatieven door individuele burgers in ontwikkelingslanden, in plaats van een donatie te doen aan een grote hulporganisatie. Of sociale ondernemingen starten, waarin goed doen een bedrijfsmatige aanpak krijgt. Volgens deze onderzoekers is vrijwillige maatschappelijke inzet juist gestegen in de laatste tien jaar. Ook mijn eigen onderzoek naar de geefbereidheid van jongeren –vooral voor kunst en cultuur- bevestigt dit optimistische beeld.

Hoe is dit verschil in onderzoeksresultaten te verklaren?  Allereerst is duidelijk dat op basis van cijfers alléen, de sociale realiteit niet optimaal in beeld komt- laat staan wordt verklaard. Daarvoor is motivatieonderzoek nodig naar morele waarden en geefbereidheid.

Kijken we om ons heen, dan zien we tal van nieuwe sociale initiatieven als buurtcomité’s, voedselbanken en lokale fondsen, plus hulp aan ouderen, vluchtelingen en anderen die het zelfstandig niet redden. Onbaatzuchtige inzet kent een brede waaier variërend van het klassieke collecteren aan de deur tot moderne crowdfunding-methodes als geld ophalen via een sponsorloop voor het goede doel. De aard van deze sociale inzet is veelal informeel, dus niet geregistreerd- en daardoor onvoldoende terug te vinden in de cijfers. En dat geldt zeker voor mantelzorg die zich achter de voordeur afspeelt.

Er is wel een gevaar: het huidige overheidsbeleid wordt gedreven door bezuiniging- de zorgkosten moeten omlaag. Dwang en tekorten zijn weinig aanlokkelijke manieren om burgers te bewegen zich vrijwillig in te zetten. Daar komt bij dat dezelfde middenklasse die nog steeds de ruggengraat van de geefcultuur vormt, er in de afgelopen dertig jaar netto niet op vooruit is gegaan, aldus de econoom Thomas Piketty.  Zij hebben daardoor minder geld èn tijd om zich in te zetten voor hun medemens. Een recessie gevolgd door bezuinigingen, druk op volwassen kinderen om hun ouders thuis te verzorgen èn meer donaties te doen in geld en tijd…

Zoveel (overheids)druk kan de spontane inzet voor anderen beschadigen.

Dat desondanks de morele waarden van burgers overeind zijn gebleven en zij vele sociale initiatieven draaiende houden, verdient daarom geen pessimisme maar juist erkenning en waardering.

Renée Steenbergen is onderzoeker Mecenaat aan de Universiteit Utrecht en hoofdredacteur van het Vakblad Fondsenwerving. 

Terug