Renée Steenbergen in Het Parool: "Mecenaat is geen nieuw loket'

18/05/2011,

 

WOENSDAG 18 MEI 2011, Het Parool, Kunstbijlage
Door LOES DE FAUWE
 
Foto-onderschrift: Renée Steenbergen: ‘De toevallig langskomende gever op het witte paard bestaat niet, de gever zit al in je publiek.’ Dit is deel 5 in een serie over de (on)mogelijkheden van cultureel ondernemerschap.O

  

'Weet u nog iemand die ons een miljoen wil geven?'  Renée Steenbergen, strategisch advisuer voor de ontwikkeling van mecenaat, krijgt die vraag geregeld voorgelegd door kunstorganisaties. Steenbergen: “Maar zo’n prins op het witte paard bestaat niet.Degever zit al in je publiek. Het is de liefhebber, dus zoek in je eigen netwerk.” Hoe de politieke discussieover bezuinigingen in kunst en cultuur ook uitvalt, er zijn onder de mensen die in de kunsten hun brood (willen) verdienen maar weinigendie er niet nu al van overtuigd zijn dat ze zelf,los van eventuele subsidie, hun eigen inkomsten moeten vergroten. Dat kan door meer mensen in de zaal te krijgen bij voorstellingen of door meer werk te verkopen. Ook het nauwelijks ontgonnen terrein van het mecenaat, dat toch weer iets heel anders is dan sponsoring, moet nodig worden verkend. Op het gebied vanhet mecenaat is nogeen boel te halen, meent consulent Renée Steenbergen, die een studie maakte van de gevers en de geefcultuur. “Maar van de gevers moet men geen overspannen verwachtingen hebben. Nederland is een klein land. In de derde geldstroom ligt niet dé oplossing, en zeker niet meteen, op korte termijn.” De grootste fout die mensen in de kunsten–ook de politici die verwijzen naar particulier geld – kunnen maken, meent Steenbergen, is om het mecenaat te zien als een nieuw loket. “Het vereist een heel andere benadering. Je moet relaties opbouwen en mensen erbij betrekken, want dat is voor gevers de lol. Ze zijn geïnteresseerd, willen niet alleen ondersteunen, maar zelf ook leren. Daar moeten ontvangers zich voor open stellen. En de ontvanger moet lerenomzichzelf te presenteren,om een netwerk op te bouwen en ook omverantwoordingaf te leggen.”

Tot op heden bleven de mecenassen, welgestelde mensen die de kunst of wetenschap financieel ondersteunen,in de coulissen. Nu zijn zij opeens in beeld als de begerenswaardige zogenoemde derde geldstroom,als ware het appeltjes die je zo van de bomen kunt plukken. Steenbergen zelf is voor een gemengd systeem van kunstenfinanciering: overheid, particuliere gevers en fondsen of sponsors: “Dat is het meest stabiel en het minst onderhevigaan conjunctuur.” Laat, zegt zij,deoverheid de basiskosten betalen, faciliteren dus. “Want de particulier betaalt niet voor verwarming of suppoosten. Het particuliere geld is veelal bestemd om mee te excelleren: bijzondere tentoonstellingen, concerten,datgenewaarmee je je onderscheidt en kwaliteit levert. En de overheid zou, in plaats van de suggestie die nu wordt gewekt dat in de kunst geld over de balk wordt gesmeten, moeten betuigen waarom de kunst het waard is om te ondersteunen. De boodschap die ze nu heeft, staat daar haaks op. En het verhogen van de btw-heffing is helemaal een onbegrijpelijke en domme maatregel,omdat die de vergroting van het eigen inkomen afremt.”

De vraag is of het aanboren van particulier geld een weg is die voor alle kunstenaars en kunstinstellingen openligt. Volgens Steenbergen niet. “Voor lokale initiatieven zie ik wel mogelijkheden. Die hebben sympathie en lokaal draagvlak. Ze kunnen bijvoorbeeld aankloppen bij de lokale ondernemers. Instellingen met een grote, nationale naamsbekendheid kunnen gemakkelijker sponsors krijgen, want sponsors zoeken prestige. Maar voor het middenkader in de kunst,voor al die groepen die regionaal werken en dus eigenlijk van niemand zijn, gaat het lastig worden.Kleine experimentele gezelschappen zullen kapot gaan. Zoals heel kleine musea al worden gesloten omdat de bezuinigingen van nu de doodsteek zijn.”

Maar het wordt nog wat als directies van instellingenen kunstenaars zich moeten gaan verhouden tot particuliere gevers. Er heerst arrogantie, zegt Steenbergen. “In de culturelesector ben je gauw god op aarde en dat wordt niet gecorrigeerd. Je ziet sommigen met de rug naar hun publiek staan. Maar zonder publiek kun je niet.”Arrogantie, noemt Steenbergen het, en ze ziet het als een gevolg van de subsidiecultuur: een loket hoef je niet te bedanken, maar mecenassen moet je goed behandelen en je moet vertrouwen hebben in hun oprechte belangstelling.

Behandel ze goed, geef ze een rondleiding in plaats vande cheque aan te pakken en de deur weer te sluiten.” Intussen ontstaan overal initiatieven om particulier geld te werven. Zelf is Steenbergen betrokken bij www.geefomcultuur.nl, een website met database, voor bemiddeling tussen particuliere verzamelaars en musea. Het internet is voor crowd funding een mooie route. Sites voor filmers en voor beeldend kunstenaars hebben succes, al gaat het niet altijd om tonnen.

Goede gevers worden opgeroepen om zich meer te profileren, ter inspiratie van anderen. Het Prins Bernhard Cultuurfonds adverteert: ‘Richt uw eigen fonds op naam op’. De Raad voor Cultuur haalde de Triodos Bank binnen, die met haar cultuurfonds investeringsmogelijkheden biedt in kunst en cultuur. Het Amsterdams Fonds voor de Kunst, dat de site voordekunst.nl oprichtte, biedt op zijn beurt training aan voor kunstenaars om zich op de juiste manier via die sites te presenteren. Intussen hebben culturele instellingen vriendenkringen en zijn er geefkringen opgericht waar soms enige tientallen ondernemers substantiële bedragen storten.Sponsors zijn intussen nog steeds van belang voor de kunstsector, al gaat sponsoring niet over giften. Sponsorgeld vereist altijd een tegenprestatie. Sponsors zoeken bovendienvooral prestige, mijden risico en zijn dus per definitie behoudend, aldus Steenbergen.

De Rabobank sponsorde de bouw van de nieuwe vlakkevloerzaal in de Amsterdamse Stadsschouwburg, maar wilde toch weten ‘of daar straks geen naakte mensen over het podium zouden lopen, want dat zou niet representatief zijn’. Steenbergen: “Individuele liefhebbers staan veel meer open voor onderscheidende kunst. De mecenas wil zich ontwikkelen, die is avontuurlijker, vindt het leuk als iemand het goed gaat doen. Over die mogelijkheden ben ik wel optimistisch. "

Berninger, SharaWorden & Kelley Deal

Terug